Toespraak Arnold Heertje, 11 november 2013
Op woensdag 11 november 1942 werden 367 joodse werknemers van Hollandia Kattenburg rond 4 uur in de middag uit hun werk gerukt. Korte tijd later samen met hun familie op de trein naar Westerbork gezet om allen in Auschwitz te worden vermoord.
Razzia’s waarbij Joden uit hun huizen werden gehaald, waren toen in Amsterdam al enige maanden aan de orde van de dag. Kort na 11 november doken mijn ouders, mijn broer en zusje en ik vanuit Arnhem onder. Als jongetje van 8 jaar kwam ik terecht bij veel communistische gezinnen in Amsterdam-Oost en Betondorp en later bij gereformeerde gezinnen in de Haarlemmermeer. Dankzij de moed van deze en andere onverzettelijke mensen was ons gezin er op 5 mei 1945 toch nog.
Het was niet de bedoeling.
71 jaar later sta ik hier samen met u de Hollandia Kattenburg slachtoffers van de misdaden van de nazi’s te herdenken, als ontsnapte aan de gaskamer maar ook in het bedoelde bijzijn van onze kleinzoon Jonathan van 12 jaar. Wij denken aan het afschuwelijk lot dat de werknemers van dit mooie bedrijf en hun naasten toen trof, aan het onbegrijpelijke ervan en aan de les dat ‘Dit nooit meer mag gebeuren’.
Vooral over dit laatste wil ik nog iets zeggen, omdat met deze uitspraak veel herdenkingsplatitudes eindigen. In feite, begint het dan eigenlijk pas. Want hoe kunnen wij zorgen dat deze zwarte geschiedenis van zo lang geleden zich niet herhaalt? Hebben wij in de loop van de jaren hier en elders geen gebeurtenissen gezien die ons in dit opzicht somber stemmen? Velen vertrouwen op de inwendige goedheid van de mensen en de mogelijkheid deze te verbeteren. Ik zie dat anders.
De teleurstellingen zijn te groot. Het is beter uit te gaan van de mensen zoals ze zijn met hun goede, maar vooral ook met hun minder goede kanten. En niet zelden uitlopend op onvoorstelbare, misdadige gedragingen. Het is ook beter de illusie op te geven dat de mensen van binnenuit hun kwalijke kanten vanzelf veranderen. Strikt genomen is dat ook niet nodig. In de samenleving is van belang dat de mensen zich gedragen alsof zij eerlijk, betrouwbaar en integer zijn. Of ze het werkelijk zijn doet er niet toe en is ook niet controleerbaar. ‘Alsof’ gedrag kan worden uitgelokt door verstandige architectuur bij het opvangen van grote mensenmassa’s in bv voetbalstadions door supporters uit elkaar te houden.
Zodoende voorkom je conflicten, ruzies en zelfs slachtoffers, die anders ontstaan. Dus, neem de mensen zoals ze zijn en probeer hun samenleven te humaniseren door botsingen bij voorbaat technisch onmogelijk te maken, zoals we doen bij een koud buffet door mensen niet tegelijk, maar gespreid in de tijd naar de tafels te laten lopen.
Ondanks Auschwitz geloof ik in de mogelijkheid de maatschappij op een hoger plan van samenleven te brengen, niet door aan de mensen zelf te morrelen, maar door hun groepsgedrag via menselijke ordening in de goede richting te kanaliseren.
Daar ligt de opgave voor de hier aanwezige leerlingen van de IJpleinschool. Zij gaan vormgeven aan een menswaardige samenleving, niet langs de weg van bevelen, regels en procedures, maar door inventieve en sociale vormgeving van het collectieve gedrag, kortom van architectuur. Zo wordt een brug geslagen van het herdenken van het onherstelbare leed dat ook hier op 11 november 1942 is aangericht naar een perspectief op een wereld, waarin de herhaling van dit kwaad is uitgebannen.